Emailadres

info@bartelsinstituut.nl

Telefonisch contact

06 28 330 551

Help, mijn paard is hypermobiel

Gisella Bartels

De algemene mobiliteit van een paard is bepalend voor de aanpak die hij nodig heeft.

Spectaculair bewegen

Een spectaculair bewegend of springend paard wordt vaak met bewondering bekeken. Het zijn nogal eens de paarden die als jong paard duur verkocht worden of die bovenaan eindigen in een jonge paarden competitie. Ze beschikken vaak over een grote mate van beweeglijkheid.
De laatste decennia is er in de fokkerij van dressuur- en springpaarden bij veel mensen een voorkeur ontstaan voor paarden die van nature al groot lopen of spectaculair springen. Commercieel gezien is dit ook zeker te begrijpen. Maar een grote mate van beweeglijkheid kent ook een keerzijde.

Hypermobiliteit bij paarden

Paarden die in vrijwel alle gewrichten een zeer  bovengemiddelde beweeglijkheid of range of motion (ROM) hebben worden ook wel hypermobiel genoemd. Dit betekent dat het kapsel, de banden, maar vaak ook de spieren een grote mate van beweeglijkheid toestaan in de gewrichten. En dat lijkt fijn. Toch?

Stabiliteit van de gewrichten

Enerzijds lijkt al die beweging misschien wel fijn. Je hoeft bij zulke paarden niet altijd eindeloos te trainen tot je dat voorbeen een keer elegant naar voren krijgt in een verruiming en de zijdelingse buiging is ook ruimschoots voor handen. Op de sprong gaat de kont misschien ook wel extra hoog de lucht in. Kortom: aan lenigheid mankeert het niet en dat lijkt een groot voordeel. Toch ligt dat even genuanceerder.


Het tegenovergestelde van een hypermobiel paard is een hypomobiel paard. Waar hypermobiel vaak ‘lenig’ genoemd wordt, wordt hypomobiel vaak als ‘stijf’ omschreven. Stijf is een woord met een negatieve klank, maar een bepaalde mate van stijfheid is juist heel functioneel! Een kapsel en banden die minder extreme beweeglijkheid toestaan beschermen het gewricht ook tegen bewegingen die schadelijk kunnen zijn. Bovendien heeft zo’n paard van nature al meer stabiliteit in de gewrichten. En die stabiliteit is precies waar het hypermobiele paarden nogal eens aan ontbreekt.


Om erachter te komen of je paard hypermobiel is zijn meerdere testen nodig. Slechts 1 tests zoals deze biedt geen uitsluitsel.

Gewrichten met erg soepele kapsels en ruime gewrichtsbanden zorgen van nature voor minder stabiliteit in die gewrichten. Dat kan een nadeel zijn. Op korte termijn, omdat het paard die stabiliteit op een andere manier moet zien te regelen, op lange termijn, omdat de extreme bewegingen kunnen leiden tot gewrichts- of peesproblemen.

Hypermobiliteit bij paarden in de praktijk

Wat betekent dat in de praktijk? Het betekent dat hypermobiele paarden, meer dan andere paarden, spieren moeten inzetten om zichzelf voldoende te stabiliseren. Het betekent dus ook dat jonge hypermobiele paarden eerst de juiste spieren moeten ontwikkelen en leren gebruiken om zichzelf goed te stabiliseren. En dat kost tijd.
In de tussentijd moeten we zulke paarden tegen zichzelf en soms ook tegen de ruiter beschermen. Onder het mom van ‘hij is zo getalenteerd en hij biedt het zo makkelijk aan’ worden paarden nogal eens overvraagd. Als een paard zijn spectaculaire bewegingen laat zien zonder dat hij in staat is om de gewrichten goed te stabiliseren is de kans op blessures simpelweg groter. Daarbij komt dat zo’n paard vaak eerder vermoeid raakt. Alle stabiliteit die hij niet uit zijn gewrichten kan halen zal hij immers moeten compenseren met de omliggende spieren. En dat kost kracht en energie. Soms laat een paard dat echter niet zien. Zeker een wat heter type paard blijft misschien doorlopen, terwijl hij eigenlijk niet meer in staat is dat op een functionele manier te doen.

Core stability

Daarbij komt dat een jong paard vaak in eerste instantie nog niet precies weet hoe hij zichzelf het beste kan stabiliseren. Heel vaak zal hij hiervoor grote houdings- en bewegingsspieren gebruiken. Hiermee bouwt hij als het ware een soort spiercorset om zichzelf te stabiliseren. Voor een ruiter kan zo’n paard dan zelfs ‘stijf’ aanvoelen. Dit zien we geregeld bij KWPN-ers maar ook bij bijvoorbeeld Friezen.
Het paard zal moeten leren zijn kleine stabiliserende spieren en core spieren te gebruiken. Dat is een proces dat jaren kan duren. Het vraagt om een trainingsmethode waarbij de ruiter het paard de kans geeft zelf zijn balans te zoeken. Daarbij is het van belang dat een paard niet strak in één houding wordt vastgezet, maar enige ruimte heeft om zelf te zoeken naar die balans.
Ook is het belangrijk om in korte blokjes te werken, waarin steeds enkele minuten wordt gewerkt, waarna het paard weer even kan ontspannen en op adem kan komen. Juist als een paard moe wordt zal zijn coördinatie afnemen en is de kans op blessures groter.

Blessures bij hypermobiele paarden

Blessures bij hypermobiele paarden komen niet alleen in de benen voor (denk aan pees-, band- en gewrichtsproblemen) maar ook in de wervelkolom.  Artrose en ontstekingen in de hals, kissing spines en SI gewricht problemen komen veelvuldig voor.
Het ontstaan van deze problemen is echt niet altijd aan de ruiter te wijten, maar ruiters en trainers moeten zich wél bewust zijn van hun rol in dit geheel. Ze zouden zich bij voorkeur niet moeten laten leiden door het verlangen naar korte termijn succes.
Bij een geleidelijke trainingsopbouw, met de juiste trainingsprikkels, maar ook voldoende rust kan zo’n paard uitgroeien tot een goed sportpaard. Een paard met een prachtige bewegingsvorm, die zo getraind is dat hij die ook nog eens functioneel kan gebruiken en tot in lengte van dagen kan volhouden. Daarvoor zal in de eerste jaren juist vaak genoegen genomen moeten worden met een ‘ponydraf’. En zal er gewacht moeten worden met echte oprichting en spektakel. Maar dan kunnen paard én ruiter op een fijne en uiteindelijk vaak ook succesvolle manier de sport bedrijven.

Professionele hulp

Vermoed jij dat je paard hypermobiel is? Of loop je tegen problemen aan in de training? Laat je paard dan goed nakijken door een goed opgeleide therapeut, zoals bijvoorbeeld een erkend dierfysiotherapeut. Zij kunnen je vertellen of je paard hypermobiel is, of er eventueel beperkingen, pijn of andere fysieke ongemakken te vinden zijn en wat daaraan te doen is.  Denk aan behandeling, maar zeker ook aan oefeningen. Er is voor ieder paard een plan te maken om hem te helpen zijn lichaam beter te gebruiken. Er zijn tal van oefeningen die je zelf kunt doen, maar ook je therapeut kan met je paard aan de slag gaan. Ook aquatraining, mits met de juiste begeleiding, kan zinvol zijn.

Tot slot

Ieder paard is anders, maar door te beginnen met het in kaart brengen met de mogelijkheden en aandachtspunten van je paard kun je hem de best mogelijke kansen geven. Laat je daarbij dus niet alleen leiden door een spectaculaire bewegingsvorm en laat je niet misleiden door stijfheid die juist een gevolg kan zijn van hypermobiliteit. Houd ook vooral je lange termijn doel voor ogen. Zet een goede ontwikkeling en gezondheid van je paard op de eerste plaats, zoek de juiste professionele begeleiding, zodat hij uiteindelijk kan laten zien waar hij echt toe in staat is.
Voor sommige paarden is de breedtesport het hoogst haalbare, voor andere kan een goede opbouw leiden tot een topsport carrière. Maar de grootste beloning is uiteindelijk toch om een fijn bewegend, gezond paard onder je voelen dat zijn werk met plezier doet!

Wil je meer weten over onderwerpen zoals deze? Kijk dan eens op http://www.bartelsinstituut.nl voor diverse interessante themadagen, cursussen en opleidingen.

 

 

Auteur:

Gisella Bartels, dierenfysiotherapeut, Lichte Tour dressuuramazone en eigenaresse van Bartels Horse & Health Instituut

Ook interessant om te lezen

Ja, ik wil op de hoogte blijven!

Wil je op de hoogte blijven van onze opleidingen, cursussen en themadagen? Laat je email achter!