Emailadres

info@bartelsinstituut.nl

Telefonisch contact

06 28 330 551

Overtraining en ondertraining

Gisella Bartels

Als paardensporter vind je het (meestal) leuk om op een paard te zitten. Of om vanaf een koets of aan de hand met het paard te werken. Vele van ons trainen ook serieus om een bepaald doel te bereiken. Dat doel kan een prestatie zijn die op wedstrijd kan worden geleverd, maar het kan ook het beheersen van een oefening zijn, een andere houding of een betere manier van springen.

Wat is training bij een paard?

Eén van de definities van training is: ‘Het regelmatig en systematisch toedienen van, in omvang en intensiteit toenemende, belastingprikkels met de bedoeling het prestatievermogen te laten stijgen’.  Het doel van training in de paardensport is veelal inderdaad het verbeteren van je paard. Dat kan begrip, vertrouwen en gehoorzaamheid zijn, maar vaak denken we daarbij ook aan spierkracht, conditie, lenigheid, balans, coördinatie en symmetrie.

Doelen van training bij paarden

De meeste van ons zullen tijdens, of voorafgaand aan, een training bedenken wat het doel is van de training. Het sterker en soepeler maken van een paard staan daarbij vaak voorop. Het is ook een veelgehoorde opmerking: ‘hij moet sterker worden’.  We weten allemaal dat daarvoor doorgaans training nodig is. Van op de bank hangen worden we zelf ook niet sterker. Hoewel een jong paard in de groei in de wei ook best een beetje sterker wordt, hebben we toch training nodig om dat proces voort te zetten.

Rust en prikkels zijn beide nodig

En dus gaan we aan de slag. We gaan het paard trainen. Van training worden ze immers sterker toch? Het antwoord daarop is zowel ‘ja’ als ‘nee’. De prikkel die je met een training toedient aan het lichaam zorgt ervoor dat het lichaam aan de slag gaat om sterker, fitter of leniger te worden, maar de daadwerkelijke fysieke verbetering vindt plaats in rust. Dus juist als het paard niet of slechts licht belast wordt tussen de zwaardere trainingen door bouwt het lichaam aan sterkere spieren, meer uithoudingsvermogen en meer.

Het lichaam heeft daarbij de gewoonte om na een training of fysieke prikkel die net uitdagend genoeg was voor het lichaam niet alleen te herstellen tot het oude niveau, maar net iets beter of sterker te worden dan voor die training. Supercompensatie noemen we dat. Zo zorgt het lichaam ervoor dat bij een volgende trainingsprikkel de kans op schade aan het lichaam kleiner gemaakt wordt.

Afbeelding: Paard & Gezondheid Zeeland – Neelke Fincke

Supercompensatie kun je in die zin zien als een soort van lijfsbehoud. Dat is mooi, want wij kunnen gebruik maken van dat principe als we een paard trainen.

Hersteltijd

Na een wat zwaardere training duurt het circa 48 tot 72 uur voordat het paard (of jijzelf na een sporttraining) op het punt van supercompensatie zit. Voorwaarde is wel dat het lichaam in de tussentijd heeft kunnen herstellen en dus lichter belast is. Dat is uiteraard anders voor een vierjarige, die net in training is, dan een volwassen getraind concourspaard. Als we op het punt dat het lichaam weer hersteld is na de training, en zelfs dus een beetje beter is dan voorheen, weer een wat zwaardere training plannen met voldoende hersteltijd, dan zal het paard door de trainingen zich fysiek steeds beter ontwikkelen. Overigens werkt dit alleen echt goed als het paard fysiek verder in orde is. Kreupelheden, luchtwegproblemen of andere aandoeningen kunnen uiteraard roet in het eten gooien. Dit geldt dus voor een verder gezond paard.

Overtraining van je paard

Toch komt het ook voor dat een paard ondanks regelmatig trainingen en concoursen niet beter lijkt te worden of zelfs minder gaat presteren. Dit kan duiden op een aandoening zoals zojuist beschreven, maar het kan ook duiden op iets anders: overtraining.

Er is sprake van overtraining als een paard structureel te zwaar getraind wordt en/of te weinig hersteltijd krijgt. Bij te weinig hersteltijd ga je al (zwaarder) trainen vóórdat het paard volledig hersteld is en voordat er supercompensatie heeft kunnen optreden. Als dat een keer voorkomt en het paard kan daarna wel voldoende herstellen is er nog niet direct wat aan de hand. Komt dit echter structureel voor, dan zal het paard steeds minder belastbaar worden. Dit kan zichtbaar worden in de prestaties, maar soms wordt het pas duidelijk als een paard ‘ineens’ geblesseerd raakt.

Hoe bepaal je de juiste trainingsintensiteit en -frequentie?

Natuurlijk wil niemand dat voor zijn paard. Maar hoe doe je het goed? Het lastige is dat door de ruiter of instructeur bijna niet in te schatten is hoe zwaar een training voor het paard is. Dit laten ze vaak slecht zien. Een paard kan met de oren naar voren vol in de verzuring lopen, terwijl het ook voor kan komen dat de ruiter heel hard aan het werk is op het paard, terwijl het paard zich ondertussen nauwelijks inspant.

Hartslagmeter

Je hebt een aantal opties om in de gaten te houden wat voor inspanning je van je paard vraagt. In de eerste plaats is dit de hartslagmeter. Dit is voor iedereen, in iedere discipline heel waardevol. Dan pas zie je wat je van je paard vraagt en of dat voldoende is, teveel is of juist te weinig.  Zorg wel dat je een deskundige raadpleegt die de waardes uit de meting goed kan interpreteren. Alleen een rondje Googlen is niet genoeg om iets zinnigs te zeggen over de uitkomsten bij jouw paard.

Leren observeren en palperen

Daarnaast kun je je paard zelf heel grondig leren inspecteren, palperen/afvoelen en observeren in beweging. Hierdoor kun je kleine veranderingen waarnemen en goed in de gaten houden of je paard zich goed ontwikkelt. Volg hiervoor een cursus of opleiding of doe onze online cursus FIT TO COMPETE. Zo leer je verschillen te voelen in spierweefsel, leer je pijn herkennen en kun je pezen en gewrichten palperen en zo eventuele problemen vroegtijdig herkennen.

Ook ondertraining kan voorkomen bij paarden

Het beste is om beide te doen: een meting én zelf goed leren kijken en voelen. Het scheelt al een hoop als je bewust bent van over- en ondertraining. Want dat laatste bestaat ook: als je structureel minder van je paard vraagt dan hij aankan zal het lichaam steeds een stukje inleveren. Een paardenlichaam zal namelijk niks in stand houden wat niet gebruikt wordt. Doe je dus te weinig of train je te licht, dan wordt de belastbaarheid minder. Wil je toch op een lager niveau rijden dan het paard gewend is, dan is dat niet erg, maar wees er bewust van dat het paard daarna niet ineens weer op het oude niveau zal kunnen functioneren zonder dan misschien overbelast te raken. En nogmaals: jouw rode hoofd zegt niks over de inspanning die je paard levert. Die kan meer of minder zijn dan jij, maar dat kan een hartslagmeter je vertellen.

Maak een planning en blijf naar je paard kijken

De moraal van het verhaal: kennis van dit soort trainingsprincipes kan je helpen je paard echt fitter en sterker te krijgen door training. Zorg dus voor een goede weekplanning én een goede seizoensplanning en bepaal wanneer je wilt pieken. Zorg voor voldoende trainingsprikkels met de juiste intensiteit en bouw voldoende hersteltijd in. Blijf je paard ook zelf goed in de gaten houden. Jij kent hem of haar en weet wat normaal is voor jouw paard. En gaat het ondanks dat toch niet helemaal lekker of presteert je paard minder dan gedacht? Laat hem of haar dan zeker even goed nakijken door een professional om blessures of ongemak te voorkomen.

Overigens is het gelukkig zo dat je in bijvoorbeeld de winter met een iets lagere intensiteit en trainingsfrequentie je paard redelijk goed op hetzelfde niveau kunt houden. Je zult wel iets inleveren, maar veel minder dan dat je de hele winter niet traint. Dus als het even kan: toch maar de kou, de regen of de wind in om even wat te trainen.

Succes!

Ook interessant om te lezen

Ja, ik wil op de hoogte blijven!

Wil je op de hoogte blijven van onze opleidingen, cursussen en themadagen? Laat je email achter!